Historisch onderzoek
Het Indische licht. Nederlands-Indië en de portretten van Bep Rietveld
Op 8 maart 2024 verschijnt bij uitgeverij Ambo|Anthos mijn boek Het Indische licht. Nederlands-Indië en de kampportretten van Bep Rietveld.
Van de achterflap: ‘In dit boek kijken we door Beps ogen naar de kinderen en vrouwen die ze portretteerde voor, tijdens en na haar gedwongen verblijf in de Japanse burgerkampen. De verhalen achter de portretten vertellen de geschiedenis van de koloniale samenleving in Nederlands-Indië. Hoe waren die kinderen, vrouwen, en hun families in de loop der tijd in Nederlands-Indië terechtgekomen? Wat hebben een Limburgse mijnopzichter in een goudmijn op Java, een bakker uit Groningen met een tweedehands boekwinkel in Batavia, een machinist uit Goedereede die werkt in een rietsuikerfabriek op Oost-Java en een jonge cursiste op de Koloniale school voor Meisjes en Vrouwen in Den Haag te maken met een klein kind op een portret uit kamp Kramat of Kampong Makassar? Onze blik reikt hier als het ware voorbij de gezichten die Bep vastlegde. We krijgen een vergezicht.’
Bestel het boek
In 1938 vertrok schilderes Elisabeth (Bep) Eskes Rietveld met haar vijfjarige zoontje Fons naar Nederlands-Indië. Nadat ze gewend was geraakt aan ‘het andere licht’ in de kolonie, begon zij daar weer te schilderen en maakte voorzichtig naam met haar portretten en stillevens. In het voorjaar van 1941 exposeerde zij in de Kunstkring van Batavia. De Tweede Wereldoorlog was inmiddels uitgebroken en toen de Japanners na Pearl Harbor Nederlands-Indië bezetten, werden naar schatting 42 duizend militairen en 100 duizend Nederlandse mannen, vrouwen en kinderen geïnterneerd in krijgsgevangenen- en burgerkampen.
Vanaf eind 1943 verbleef Bep met haar kinderen in de kampen Kramat, Kota Paris en Kampong Makassar. In het kamp bleef zij, met de schaarse middelen die ze had, portretten tekenen: (…) op alles wat los en vast zat. Op inpakpapier, als ik het maar krijgen kon. Dat was mijn manier om er doorheen te komen, zei zij later. Ze tekende ook uit noodzaak: om aan een beetje brood of tabak te komen, of aan stukjes textiel om kleertjes voor de kinderen te maken. Gewoon ruilhandel.
***
Op 15 augustus 2020, vijfenzeventig jaar na de Japanse capitulatie, opende in Museum Flehite te Amersfoort de overzichtstentoonstelling van het werk van Bep Eskes-Rietveld, waaronder in een aparte zaal de zogenoemde ‘kampportretten’. Beps dochter Martine Eskes had zich grote moeite getroost om zoveel mogelijk van deze portretten bijeen te brengen. De NOS maakte een documentaire over de totstandkoming van de tentoonstelling en de zoektocht van Martine naar de kampportretten.
In opdracht van Museum Flehite en de stichting Bep Eskes-Rietveld heb ik indertijd voor de begeleidende tentoonstellingscatalogus een hoofdstuk geschreven over de ‘Indische’ periode van Bep Rietveld en de kampportretten in de catalogus van bijschriften voorzien. Het hoofdstuk over de jaren van Bep in Nederlands-Indië, is rechts op deze pagina als pdf toegevoegd.
(catalogus bij de tentoonstelling in Museum Flehite 15 augustus – 15 december 2020)
Bijschrift bij het portret van Fons Seijler: Fons was bijna twaalf jaar toen hij op 3 september 1944 met 243 ‘oude mannen’ en andere jongetjes van 10 jaar en ouder van Kramat (Batavia) werd afgevoerd, eerst naar Grogol (een voormalig krankzinnigengesticht iets buiten Batavia) en daarna naar kamp Baros in Tjimahi. Bep tekende de dag voor het vertrek nog zijn portret; toen de vrachtwagen met de jongens wegreed, rende zij er als een furie achteraan.
(portret: Fons Seijler 1944, © Stichting Elisabeth Eskes-Rietveld / Pictoright)