Historisch onderzoek

Deportatie-geschiedenis van Anne Frank

Na hun arrestatie op 4 augustus 1944 werden Anne Frank, haar ouders Otto en Edith Frank-Holländer, haar zusje Margot Frank samen met de andere onderduikers uit het Achterhuis op de Prinsengracht 263 (Hermann van Pels, Auguste van Pels-Röttgen, hun zoon Peter van Pels en de tandarts Fritz Pfeffer) via het Huis van Bewaring aan de Weteringschans op 8 augustus 1944 afgevoerd naar kamp Westerbork. Vandaar werden zij op 3 september 1944 gedeporteerd naar Auschwitz. Alleen Otto Frank overleefde en keerde terug. Omdat daags voor de bevrijding de kamparchieven door de Duitsers grotendeels werden vernietigd, zijn er weinig tot geen documenten bewaard gebleven om hun lotgevallen te beschrijven. In het onderstaande onderzoeksverslag (zie PDF rechtsonder) zijn hun lotgevallen gereconstrueerd aan de hand van schaarse documenten, secundaire literatuur en getuigenissen van overlevenden die eenzelfde lot ondergingen. De postume bekendheid van Anne Frank heeft er voor gezorgd dat verhalen soms een eigen leven zijn gaan leiden. In dit onderzoek heb ik getracht de individuele lotgevallen van de onderduikers uit het Achterhuis zo feitelijk mogelijk te achterhalen. Zo is het bijvoorbeeld gelukt de sterfdatum van Anne en haar zusje Margot te preciseren, Auguste van Pels samen met de zusjes in Bergen-Belsen te lokaliseren,  de omzwervingen van Peter van Pels te schetsen.  Maar tegelijkertijd is het ook een  ‘collectieve reconstructie’ van de mogelijke lotgevallen van al die andere slachtoffers van het transport van 3 september 1944. Ik krijg regelmatig vragen of aanvullingen van lezers die de naam van een familielid of bekende op de lijsten in het onderzoeksverslag tegenkomen. Ook komt er nog steeds nieuw archiefmateriaal beschikbaar. Het blijft dus work in progress…

 

(foto: Co de Custer)

Afgerond: Het volledige onderzoeksverslag is als pdf rechtsonder aan deze pagina toegevoegd